Keulen en zo

Hoe zal ik ’t noemen?                                                                                               13 januari 2016

Het op de letter volgen doe ik niet. Nadat ik er op Nieuwjaarsdag voor het eerst van hoorde, dacht ik: “een nieuw wapen in de strijd”, verschrikkelijk gewoon. Niet alleen in Keulen, ook in Hamburg en ik geloof Hannover, misschien nog wel op veel meer plekken. Ik vernam Helsinki en….vorig jaar al in Zweden. En die politie die alle klachten eerst verdoezelde. Feiten stapelden zich op feiten. Zo zwelt de aanklacht aan. Zonder tegenwicht wordt er stemming makerij gecreëerd, voorstanders en tegenstanders gaan met elkaar op de vuist.
Er wordt te weinig geanalyseerd, te weinig geduid. Er is niet iemand die tot kalmte maant, de kwestie zodanig oppakt en in goede banen weet te leiden. Wat gebeurde er nu precies? Wie zijn de aanranders, waar komen ze vandaan, hoe duiden ze zelf de voorvallen, ik bedoel hun mede landers dan. Laten ze over hun herkomst vertellen, hun cultuur, godsdienst, gewoontes. Laten ze meedenken over de oplossing, van hoe nu verder. Met elkaar op de vuist gaan is geen optie en dient voorkomen te worden. Organiseer ontmoetingen tussen de allochtonen en de autochtonen (laten we als ’t je blieft voor de duidelijkheid deze benamingen nog voorlopig in ere). Laten we niet uit angst of voorzorg hun regels volgen, maar hun duidelijk vertellen over onze gewoonten, hoe of wij het hier doen. Laten we elkaars talen gaan leren en elkaars schrift.

Uitgaan van een totaal plaatje en daarbij achtergronden e.d. achterhalen. En eventueel een antenne voor stappen die over oplossingen gaan. Zo zou ik graag dat de journalistiek ons bediend.

Nou ja, zo bedoel ik het zo ongeveer. Het ene doen, maar het andere ook.

Groetjes, Hanneke